L van Lampas 4, vocabulaireverwerving
Lampas bestaat vijftig jaar! Als cadeau voor dit lustrum bespreek ik in deze serie (minstens) tien keer vijf Lampasartikelen: De vijftig van Lampas. Met links naar het nieuwe digitale Lampasarchief.
In deze aflevering: vijf artikelen over woordenschatverwerving. De artikelen samen laten verschillende kanten zien in de ideeën over woordenschatverwerving waarbij nut en motivatie steeds terugkeren. Een terugkerende methode die al in de beginjaren van Lampas wordt geopperd is om leerlingen onbekende woorden in kleine syntactische eenheden op kaartjes te laten schrijven. Deze methode wordt ook aangeraden in het recente artikel van Jacqueline Carlon in Teaching Classical Languages.
- Parreren, C.F. van & Eikeboom, R., Verwerving van een woordenschat, (leerpsychologie en didactiek hulpmiddelen bij het overdragen van woordenkennis), 1969-70, 2, nr. 2, 149- 58
Parreren en Eikeboom formuleren eerst het doel van wooordenschatverwerving bij Latijn: “bij het begrijpend leren van Latijn [begrijpt] men de woorden in het kader van de taaluiting zoveel als mogelijk direct, dus zonder omweg van een vertaling.” Ze opperen, aan de hand van een aantal leerpsychologische principes, bezwaren tegen het leren van woorden door middel van woordenrijen. Ze stellen daar een methode tegenover waarbij woorden in contexten aangeboden en herhaald worden: datgene wat leerlingen bij het lezen van een tekst nog niet kennen, schrijven ze in kleine syntactische eenheden op kaartjes. Ze onderstrepen het woord waar het om gaat en schrijven de betekenis daarvan op de achterkant. Parreren en Eikeboom besluiten hun artikel met een beknopte weergave van de taalpsychologische, grammaticale en leertechnische voordelen van deze methode.
Naar het artikel, blader naar pagina 149.
- Versnel, H., Verwerving van een woordenschat - reactie, (reactie op Parreren, C.F. van & Eikeboom, R., 1969-70, 2.2), 1969-70, 2, nr. 4, 392-397
Versnel geeft een reactie op het bovenstaande artikel van Parreren en Eikeboom. Hij is het eens met de bezwaren van Parreren en Eikeboom tegen het leren in woordrijen en illustreert dat op vermakelijke wijze. Zijn bezwaar tegen de voorgestelde kaartjesmethode en, vooral, het ‘contextsysteem’ is dat dat geen rekening houdt met het feit dat een ‘kleine syntactische eenheid [...] maar al te vaak [...] haar pregnantie verloren heeft en derhalve niet langer een zinvolle inbedding biedt [...].’ Hij geeft daarbij voorbeelden die lastig met één woord te vertalen zijn of in een context van drie tot vier woorden niet tot hun recht komen omdat hun betekenis het zinsniveau overschrijft (bijvoorbeeld tamen). Als verbeteringen van de methode stelt hij voor die niet te rigoreus toe te passen en voorbeelden te creëren met wat hij ‘werkelijk paradeiktische waarde’ noemt, voorbeelden die niet contextafhankelijk zijn. Eikeboom geeft een reactie op dit artikel en geeft nogmaals argumenten waarom leerlingen een woord in context moeten leren.
Naar het artikel, blader naar pagina 392.
- Paul Groos. 2011. ‘Haec et talia verba. Woordverwerving bij Grieks.’ Lampas 44.2, 99-110.
Paul Groos beschrijft een methode die woordverwerving effectiever kan maken terwijl tegelijkertijd de leerling ook gemotiveerd raakt om woorden te leren. De leerling maakt een werkstukje van een bladzijde over een Grieks woord, met grammaticale, lexicale, etymologische en semantische contexten. Ook maken ze een zin met het woord. Het WoordBlad wordt gecompleteerd met een afbeelding. Ze bestuderen de WoordBladen van hun medeleerlingen en worden getest in een quiz. Het artikel is het verslag van een ontwerponderzoek: de methode is uitgetest en geëvalueerd met vragenlijsten, learner reports en observaties. Het artikel bevat de bevindingen van de docentonderzoeker en aanbevelingen voor inzet in de klas.
Naar het artikel, blader naar pagina 99.
- Jeroen Vis. 2013. ‘De verwerving en didactiek van Oudgrieks vocabulaire.’ Lampas 46.2, 222-232
Jeroen Vis doet in dit artikel verslag van een onderzoek naar woordenschatverwerving met 74 deelnemers. Er waren drie groepen: een klas maakte alleen gebruik van de tweetalige woordenlijst, een klas kreeg de nieuwe woorden ingebed in eenvoudige zinnen en moest met multiple choice vertalingen de juiste betekenis afleiden (zonder nakijkvel) en de derde klas kreeg dezelfde opdracht, maar dan met nakijkvel. Op basis van de uitkomsten stelt Jeroen Vis voor om leerlingen in eerste instantie te laten leren met een woordenlijst en ze vervolgens het geleerde vocabulaire verder te laten ontwikkelijken met activiteiten. Concrete suggesties voor zulke activiteiten zijn aan het eind van het artikel opgenomen.
Naar het artikel, blader naar pagina 222
- Annemieke van der Plaat. 2015. ‘Woordenschatverwerving Grieks (en Latijn). De optimalisering van het vocabulaire met het oog op het onderwijs in het Grieks.’ Lampas 48.3, 265 – 277.
Dit artikel presenteert woordenschatverwerving vanuit een theoretisch kader en biedt docenten en methodemakers didactische handreikingen bij woordenschatverwerving Grieks. Annemieke van der Plaat bespreekt in de eerste helft van het artikel inzichten uit het boek Learning vocabulary in another language van Nation (2011). Ze past die inzichten vervolgens toe op de situatie bij Grieks en doet suggesties om woordklank en woordbeeld te verbeteren en om leerlingen zo woorden te laten leren dat ze hun kennis flexibel in kunnen zetten. Ze raadt aan de vaardigheid te trainen associaties te maken bij woorden en om bijvoorbeeld consequent informatie aan te bieden en te toetsen over syntactische patronen van woorden.
Dit artikel is in de loop van 2018 beschikbaar in het digitale archief.
Terug naar het nieuwsoverzicht