L van Lampas 8 Herodotus
Als cadeau voor het lustrum van Lampas bespreek ik in deze serie in totaal vijftig Lampasartikelen: De vijftig van Lampas. Met links naar het nieuwe digitale Lampasarchief. Dit is de laatste set van de vijftig: artikelen over Herodotus, de examenauteur Grieks voor het Centraal Examen van 2019.
Van onderstaande auteurs spreken Irene de Jong, Mathieu de Bakker en Rutger Allan op de VCN Nazomerconferentie 2018.
- Slings, S.R., ‘En de vrouw, die ziet hem weggaan’. Orale strategieën in de taal van Herodotus, 2002, 35, nr. 1, 25-43
Slings beoogt met wetenschappelijke uitspraken de observatie te ondersteunen dat Herodotus met zijn werk de overgang markeert tussen de orale en geletterde fasen van de Griekse literatuur. Hij concentreert zich daarbij op chunking, het verschijnsel waarbij sprekers hun taaluitingen in betekenisvolle stukjes hakken door middel van, bijvoorbeeld, hun intonatie. Slings gaat in op chunking door middel van herhalingen van het werkwoord (als persoonsvorm of als participium) en op chunking van grotere narratieve eenheden. Hij laat zien dat Herodotus dat niet alleen maar doet omdat hij spreektaal gebruikt, maar ook uit retorische overwegingen.
Naar het artikel
- Allan, Rutger, Herodotus’ Historiën als sprekend leesboek: Herodotus tussen oraliteit en geletterdheid, 2006, 39, nr. 1, 19-32
De observaties van Slings (en anderen) over de orale strategieën in de taal van Herodotus worden door Rutger Allan verder uitgewerkt. Hij gebruikt een modern taalkundig apparaat om de kenmerken van de orale stijl van Herodotus preciezer te beschrijven en gaat daarbij in op de basiswoordvolgorde van Griekse zinnen. Bovendien beargumenteert Allan eerst in zijn artikel dat Herodotus zijn orale stijl doelbewust inzette: zijn werk is niet voor een luisterend publiek maar voor een leespubliek geschreven.
Naar het artikel
- Sicking, C.M.J., Aristoteles en Herodotus: de historicus als literator?, 1983, 16, nr. 4, 192-204
Sicking start zijn artikel met Aristoteles’ onderscheid tussen ποίησις en á¼±στορία. Aristoteles doet, aldus Sicking, met zijn theorie geen recht aan Herodotus door dit strikte onderscheid. Sicking gebruikt het conceptuele kader van Aristoteles vervolgens om het werk van Herodotus voor te stellen als een verhaal van de confrontatie tussen Grieken en Perzen dat op zodanige manier verteld wordt dat inzichtelijk wordt waarom er gebeurd is wat er gebeurd is. Ook krijgt de lezer op deze manier inzichten die verder reiken dan dat ene verhaal. Sicking beschrijft Herodotus aan het eind van zijn artikel als ‘de 'waarschuwer' die ook in zijn eigen werk zo vaak optreedt om de onvermijdelijkheid van het gebeuren te onderstrepen — de rol van een onbevooroordeeld en begrijpend toeschouwer, veeleer dan van participant in het gebeuren’.
Naar het artikel
- Veen, J.E. van der, Socles: lees maar, er staat niet wat er staat, 2000, 33, nr. 4/5, 302-324
Van der Veen bespreekt in dit artikel de Soclesrede, onderdeel van het pensum voor 2019. Hij betoogt dat de rede van Socles een ontwikkeling in gang zet die de verdere loop van Herodotus; verhaal bepaalt. Ook verbindt hij Socles’ speech met de gedachte die in het hele werk van Herodotus aanwezig is: voor het einde ben je nergens zeker van. Van der Veen bespreekt daarbij bijvoorbeeld ook het verhaal over Polycrates, ook onderdeel van het pensum.
Naar het artikel
- Jong, Irene J.F. de, Van poeta tot persona in de vroegste Griekse literatuur (Homerus, Hesiodus, Herodotus), 2002, 35, nr. 5, 387-398
Het artikel van De Jong is onderdeel van een themanummer over de persona van Griekse en Romeinse auteurs, in narratieve teksten meestal aangeduid met de verteller. De bijdragen aan dit themanummer behandelen het probleem van de woordvoerders in de antieke literatuur en gaan uit van het algemeen geaccepteerde standpunt dat de woordvoerders niet gelijkgesteld mogen worden met de historische auteur. De Jong gaat in op het belang van het persona-concept voor de interpretatie van de werken van Homerus, Hesiodus en Herodotus. Ook gaat ze in op het verschijnsel dat personages als een spreekbuis van de verteller op kunnen treden.
Naar het artikel
- Boter, Gerard, Over ὕβρις, φθÏŒνος en αá¼°τίη in Herodotus, 2002, 35, nr. 2, 105-123
In de syllabus van het CE worden een aantal Griekse concepten beschreven bij de centrale thema’s van Herodotus’ werk. Onder deze concepten bevinden zich ὕβρις en φθÏŒνος. Deze concepten worden, samen met αá¼°τίη, in dit artikel besproken. Boter beargumenteerd dat het Griekse ὕβρις iets anders is dan wat we in het Nederlands onder hybris verstaan. Het is, zo stelt Boter, ‘niet een gevoel van eigendunk dat bij iemand heerst, het is het gedrag dat voortvloeit uit het maling hebben aan de geldende regels’. Over φθÏŒνος legt Boter uit dat het niet betekent dat de goden jaloers zijn op wat mensen bezitten, maar dat het een mechanisme is dat voorkomt dat mensen te veel boven andere mensen uitsteken en niet het geluk bereiken dat voor goden is weggelegd. Hij illustreert dit onder andere met het verhaal over Polycrates, onderdeel van het pensum.
Naar het artikel
- Bakker, Mathieu de, Signalementen: Herodotus en andere culturen, 2010, 43, nr. 3, 282-289
Naar aanleiding van het Herodotuspensum voor het CE Grieks van 2011, gaf De Bakker in 2010 een overzicht van recente literatuur rond het thema 'Herodotus en andere culturen'. Dit signalement bevat ook een samenvatting van recente ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek naar Herodotus.
Naar het artikel
Herodotus was ook examenauteur in 2011. Het eerste Lampasnummer van jaargang 44 bevatte daarom drie artikelen over de slagen bij Marathon en Thermopylae:
- Harder, Annette, Vriend en vijand. Herodotus’ beschrijving van Grieken en Perzen in de slag bij Marathon en de slag bij Thermopylae, 2011, 44, nr. 1, 7-20
Harder laat zien dat het beeld dat Herodotus van de Perzen schrijft in de episoden over Marathon en Thermopylae minder genuanceerd is dan in andere passages van zijn werk. Ze verbindt dit met de ideologische beeldvorming van beide slagen in het Griekse collectieve geheugen.
Naar het artikel
- Wijma, Sara, De Slag bij Marathon vóór Herodotus. Beeldvorming en geschiedschrijving in klassiek Athene, 2011, 44, nr. 1, 21-39
Wijma gaat ook in op de ideologische beeldvorming van de slag bij Marathon en laat zien dat deze slag ook al voor Herodotus werd herinnerd als een heroïsche strijd. Ze staat stil bij de viering van de overwinning direct na de slag. Ze bespreekt generaal Miltiades en de rol van diens zoon, Cimon, bij de inzet van Marathon om de leidende positie van de Atheense polis in de Griekse wereld te rechtvaardigen. Ze eindigt haar artikel met Herodotus en bespreekt hoe hij omging met de eerdere beeldvorming rond de slag bij Marathon.
Naar het artikel
- Lendering, Jona, De mythe van Thermopylae, 2011, 44, nr. 1, 40-52
Lendering behandelt de slag bij Thermopylae en bespreekt hoe de traditionele voorstelling van deze gebeurtenis zowel in de oudheid als in de moderne tijd ideologisch geladen is. Offerde Leonidas zichzelf op vanwege een orakel of voor de vrijheid van Griekenland? Lendering eindigt zijn artikel met een compliment aan Herodotus: ‘Herodotus is in feite een té goede schrijver, zoveel zal duidelijk zijn – en het zou tevens duidelijk moeten zijn dat wat zich in Thermopylae heeft afgespeeld en welke motivatie Leonidas heeft gehad, niets meer is dan ‘an unsolved riddle’.’
Naar het artikel
Deze tien artikelen zijn natuurlijk maar een kleine greep uit het aanbod over Herodotus in Lampas. Via de thematische bibliografie van Lampas, de inhoudsopgaven van afzonderlijke nummers en het digitale archief zijn er nog veel meer te vinden. Als uitsmijter daarom nog een elfde artikel, een vakdidactische bijdrage die in gaat op het verhaal over de ring van Polycrates:
- Hooff, A.J.L. van & Vroomen, Jacques de, Maak er een drama van: Herodotus bijvoorbeeld. Dramatische werkvormen in het Literatuuronderwijs in de bovenbouw, 1987, 20, nr. 3, 204-214
Een dramatische verwerking van Herodotus, bijvoorbeeld het Polcratesverhaal, wordt uitgewerkt en van een vakdidactische achtergrond voorzien door Van Hoof en De Vroomen. Zij beargumenteren dat de spelvorm van bijvoorbeeld een tableau vivant leerlingen helpt een link te leggen tussen de antieke wereld en hun eigen wereld. ‘Juist de spelvorm’, zo stellen de auteurs, 'verschaft aan de leerling altijd het alibi dat hij niet zichzelf geweest is, maar een 'persona'. Een brokje emotionaliteit kan in het onderwijs in de bovenbouw dat vaak gekenmerkt wordt door een vroeg-oude geblaseerdheid van gepantserde leerlingenzielen, geen kwaad.’ Vergelijkbaar met een tableau vivant is de recentere mannequin challenge. Al is dat misschien wel weer heel 2017 en roept dat juist de voornoemde geblaseerdheid op.
Naar het artikel
Terug naar het nieuwsoverzicht